Apple organiseert meerdere events per jaar, en de developer conferentie heet WWDC. Hierin kondigt Apple alle nieuwtjes aan die interessant zijn voor developers op het Apple platform en af en toe wat nieuwe hardware.
Dit jaar was het meest spectaculaire – volgens Apple zelf – de HomePod: een speaker die je in de kamer kunt zetten. Apple presenteert het ding als een speaker, en niet zoals concurrenten Google Home en Echo (van Amazon) als smart home device waar je commando’s tegen kunt zeggen. Het zou me niet zoveel verbazen als dit ook te maken heeft met Apple’s moeilijke relatie met AI. Vergeleken met Google Home, Echo en Cortana (van Microsoft) is Siri (van Apple) een beetje het domme gansje. Eigenlijk weet Siri geen enkele vraag écht tot een goed antwoord te brengen. Dat is in sterk contrast met Alexa, die inmiddels al drie jaar op de markt is, en Amazon dus enorm veel inzicht heeft gegeven. Daarbij kun je via Echo ook spullen bestellen uit de Amazon shop. Ook Google is inmiddels behoorlijk goed, scherp en alert geworden. De productkaarten en de goede integratie met mail, agenda en voorkeuren zorgen ervoor dat Google altijd relevante informatie bij de hand heeft.
Was er nog meer nieuws van Apple? Ach: de hardware is weer iets sneller en in iOS 11 kun je eindelijk door bestanden heen bladeren. Er is een ietsjes-verbeterde UI. Niks wereldschokkends eigenlijk. Hoewel? Er was ook een aankondiging over AR. AR staat voor Augmented reality. Dit is het technische idee dat er ‘digitale’ dingen gebeuren wanneer je door een camera-lens kijkt. Bijvoorbeeld dat er virtuele poppetjes over je keukentafel lopen. Dit is in de nabije toekomst een enorme kans voor (multiplayer) games, en zou wel eens dé hit van dit najaar kunnen worden.