Gisteren nam de volledige tweede kamer plaats voor de lang-verwachte regeringsverklaringen. Iedereen mocht even z’n zegje doen. Geert Wilders nam daar ruim 1,5 uur de tijd voor, met een nogal voorspelbare speech en een motie van wantrouwen over de dubbele nationaliteit van Ollongren die behalve een Nederlands paspoort ook nog een Zweedse bezit. Echte soundbites kwamen er ook weer niet uit Wilders, die voor mijn gevoel toch ook een beetje het momentum kwijtraakt: deze boodschap hebben we al wel eens gehoord, en als nationale pias trekt ook niemand zich écht iets aan van zijn mening. Toch pijnlijk als partijleider van de één na grootste partij van Nederland.
De persoon die de meeste aandacht trok was Klaas Dijkhof, een man die we over een jaartje of wat terug gaan zien als minister president, mits hij niet in een interne politieke broedermoord terecht komt en mits hij de komende vier jaar als minister op moeilijke post weet te overleven.
Dijkhof is fris, ad-rem en praktisch. Hij counterde Thierry Baudet een paar keer handig over referenda, baantjes carrousels en andere zaken waarmee hij Baudet eigenlijk enigzins belachelijk maakte.
Verder was het allemaal een nogal gebruikelijke riedel: Emiel Roemer sprak overal schande van, Henk Krol deed dat over de plannen die ouderen raken, zoals opheffing van de wet Hillen en de PvdA wist niet echt duidelijke punten te scoren. Er was nog een klein gedoetje voor de bühne over een zelfmoordpil die het akkoord niet had gehaald en voorts was daar nog de partij voor de dieren met voorspelbare reacties. Zo bleef alles toch een beetje karig op dag 1. Het lijkt er op dat een deel van de oppositie een wat meer gematigde toon kiest omdat ze weten dat dit kabinet electoraal niet zo sterk staat; met de krappe meerderheid is het spel op de wagen en wordt democratie weer een ouderwetse koehandel om met principes op de loop te gaan, en kleine dealtjes te maken die goed scoren in eigen achterban.
Het alternatief – overal tegen zijn – wordt al gebruikt door zowel PVV als SP, maar dat is ook geen praktisch alternatief.
Vanwege deze impasse zou ook dag 2 wel eens heel tam en voorspelbaar kunnen eindigen. En daarmee hebben we dan een ietwat saai kabinet, zonder uitgesproken plannen of visie. Dat kun je – zoals Rutte deed – een prestatie noemen, maar ik vind het toch een gemiste kans.