Categorie: Bekeken

Rabbit r1 – the good, bad & ugly

Nadat ik ergens in januari op Twitter de aankondiging zag van de Rabbit r1, aangekondigd als slimme AI companion bestelde ik er zonder al te lang na te denken twee. Eentje voor mezelf, en eentje voor de kinderen. Inmiddels heb ik m ontvangen en deze gadget vraagt om een korte bespreking.

The Good

De reden dat ik m zonder al te veel nadenken kocht waren eigenlijk drie dingen;

  • Voor mijn gevoel kan een klein slim device dat altijd met je mee op pad zijn een goed alternatief vormen voor je smartphone inclusief verslavende apps
  • Het design van Teenage Engineering zag er gewoon geweldig uit (en is dat in de praktijk eigenlijk ook)
  • De prijs: voor minder dan €200,- ben je klaar
  • Het feit dat het een nieuw bedrijf lukt om werkende hardware in zo’n relatief korte tijd te ‘shippen’. We kennen allemaal nog wel verhalen van Kickstarter waar backers jarenlang zaten te wachten op hun spullen.

The Bad

Een AI product in een chique hardware doosje dat ook nog feilloos werkt voor een competatieve prijs. Wie wil dat nou niet? Nou dat is ook niet wat de Rabbit r1 is. Het design is prachtig, maar het scrollwiel voelt clunky. Daarbij kun je de r1 een vraag stellen, maar doet ie er vervolgens tergend lang over om een antwoord te vinden. Vraag m hoe hoog de Eifeltoren is en hij doet er gerust 30 seconde over om dit uit te zoeken.

De camera functie is behoorlijk vreemd: je kunt wel een foto maken maar deze gaat naar de r1 cloud en je hebt geen handige methodiek om deze op het device zelf terug te zien.

Er komen nog mogelijkheden om bijvoorbeeld je Spotify account te koppelen maar deze lijken allemaal nog niet af. Over ‘niet-af’ gesproken: dat is een beetje het algemene beeld bij dit apparaat.

The Ugly

Nadat Marquez Brownlee al vrij snel een vrij stevige review had geplaatst over de r1 bleek dat het bedrijf er achter ook niet perse een crisp verleden had: in het kort waren ze ooit betrokken bij een crypto/metaverse achtig platform waar niet zoveel van terecht was gekomen.

Onder de motorkap van de r1 zit gewoon een simpel Android operating systeem wat ook de suggestie werkt dat deze hardware niet bepaald specifiek is gemaakt om in een embedded systeem te zitten. Dit zou ook de traagheid voor een klein deel verklaren.

Conclusie

Ik ben enthousiast over het idee om een gepersonaliseerd device te hebben dat op basis van je persoonlijke context je kan ondersteunen met dingen. Aan de andere kant: hebben we niet allang zo’n device bij ons, in de vorm van je mobiele telefoon?

Zo’n apparaat zou ook sterk moeten leunen op persoonlijke informatie: je contacten, je kalender, je locatie etc. dus zoiets moet uiteindelijk ook gebouwd worden door partijen die een beter verleden hebben dan Crypto-scams.

De Rabbit r1 is in ieder geval een device dat ik vrij snel na de ingebruikname ook weer weg heb gelegd, het ding moet ook iedere 4 uur aan de lader. Ik vermoed dat ie een leven in de rommelbak, tussen de HDMI kabels tegemoet gaat.

Jammer.

/

Lees meer

Gezien: drive to survive seizoen 4

Sinds de Formule 1 eigenaar is van een Amerikaanse partij is er een heel circus gebouwd rondom de marketing van F1. De samenwerking met de makers van Drive to survive is hier een goed voorbeeld van.

De serie gaat alweer naar z’n vierde seizoen en is traditie-getrouw te bekijken via Netflix.

Zoals ik al eerder op dit blog opmerkte is show een belangrijk onderdeel. Het is daarom geen documantaire, maar ook niet echt een reality show: eigenlijk is DTS een uniek genre.

De makers richten zich op een publiek dat Formule 1 nog niet kent, of al een beetje kent en graag alle achtergrond nog beter uitgelegd krijgt. Doordat de makers het niet te nauw nemen met de realiteit is Max Verstappen afgehaakt: hij ziet zijn eigen verhaal liever niet op een andere manier verteld en doet daarom niet mee. Dit moet de makers in een lastige situatie hebben gebracht want het slot van het seizoen komt natuurlijk uitgebreid aan bod.

Een aantal teambazen maakt wederom z’n opwachting, waaronder Günther Steiner van Haas en Jost Capito de nieuwe baas van Williams: beide symphatieke figuren.

Ik vond dat seizoen 4 echt een stuk minder ergeniswekkend was dan de vorige seizoenen waar allerlei fake-commentaar en nep-rivaliteit werd getoond die overduidelijk alleen voor de show bedoeld was. Het was een seizoen waar de makers hopelijk willen breken met hun versie van een documantaire en nu echt de kant kiezen van het realistisch verhaal: dat is immers al spectaculair genoeg.

Gezien: documantaire Knock Down The House

Netflix taste diep in de buidel om deze documantaire te kopen. Na verluid werd er bijna 10 miljoen dollar besteed aan deze documantaire en daarmee is het meteen de duurste aangekochte documantaire ooit voor het platform. Maar is het ook kijkwaardig genoeg, wetende hoe het afloopt?

We volgen vier vrouwen die meedoen aan de mid-term verkiezingen in 2018. Deze verkiezingen zijn voor veel senatoren ietwat een ‘moetje’: veel van hen zijn al heel lang niet uitgedaagd. We volgen deze vier vrouwen, waarvan Alexandria Ocasio-Cortez de bekendste is geworden: zij versloeg – volledig tegen de verwachting in – Joe Crowley versloeg: de zittende senator die al sinds 2009 een senator was en was opgeklommen tot derde man in de democratische partij.

Dat het politieke landschap verdeeld en verziekt is was sinds de komst van Trump al wel duidelijk. Daarom is het mooi dat de documantaire deze vier vrouwen volgen die alle vier hun eigen motivatie hebben om mee te doen, en bepaald geen carierepolitici zijn. Je ziet in beeld wat je moet doen om in Amerika aan de bak te komen. Een eindeloze hoeveelheid flyeren, bellen en in zaaltjes spreken.

Dat de gevestigde politieke orde het de laatste jaren steeds lastiger heeft gekregen is inmiddels wel duidelijk. En dat deze uitgedaagd kan worden wordt eens temeer duidelijk. Maar dat deze ook echt verslagen kan worden, dat is geheel nieuw en dat wordt prachtig in beeld gebracht door deze documantaire waar het enige manco is dat je eigenlijk al weet hoe het eindigt: met winst voor AOC.

Gezien: Fastest car (Netflix)

Fastest car is een Netflix serie waarbij sleeper cars tegen een ‘echte’ raceauto racen. De winnaar gaat rijden in de finale in het opgedroogde El Mirage meer.

De makers hebben er voor gekozen om een echt staaltje Amerikaanse cultuur tevoorschijn te halen: mannen die in garages aan auto’s werken die er van de buitenkant normaal – nou ja, wat is normaal – uit zien maar eigenlijk monsters zijn op de racebaan; sleeper cars. Of nou ja: racebaan: ze kunnen vaak goed een paar honderd meter rechtuit rijden. Deze sleeper cars rijden iedere aflevering tegen een Ferrari, Pagani of een McLaren supercar.

Omdat iedere aflevering ruim 50 minuten duurt komen alle makers en verhalen aan het woord. En daar zitten best interessante figuren bij. Een jongen die beide benen verloor en toen zijn sleeper-car Lunchmoney bouwde.

Natuurlijk, er zitten ook wat echte Amerikaanse hillbillies bij, zoals de diesel Ram Van in de laatste aflevering die dikke zwarte rookwolken uitspuugt. Maar vaak zijn het toch mannen met een verhaal die dagenlang onder die auto’s liggen te prutsen. En dat is mooi.

Wat wat betreft de bestuurders van de Supercars: ook hier heeft het research team weer een gevarieerde cast van vreemde figureren bij elkaar gekregen. Maar het werkt allemaal wel.

Wat ook mooi is – voor het format – is dat de supercar lang niet alle races wint. Hierdoor blijft het tot de grote finale spannend.

Fastest Car is daarom een soort van slow-TV: iedere aflevering kent een climax (en soms een anti-climax) van de race waar zeer geduldig naar toe wordt gewerkt. Prima als je geinteresseerd bent in Amerikaanse cultuur, of snelle en bizarre auto’s.

7/10

97 – Hired Gun

De Netflix docu Hired Gun gaat over ingehuurde sessiemuzikanten. Dit zijn bandleden van allerlei beroemde bands die mogen meetouren, maar verder nergens recht op hebben.

Al na tien minuten in de docu vraag je je toch een beetje af waar dit heen gaat, want een echt verhaal lijkt er niet te zijn. En dat gevoel blijft lang nadat de aftiteling is geweest: waar heb ik eigenlijk naar gekeken? Niet iedere documentaire op Netflix kan even populair zijn maar dit is wel een ietwat teleurstelling na het fantastische Musscle Shoals en het aardige Some Kind of Monster.

 

91 – Jim & Andy

Heel soms start je op Netflix zo’n documentaire op waar je dan naar blijft kijken. Dit is er zo eentje. Eigenlijk is het niet eens een documentaire maar meer een heel lang interview met Jim Carrey met groteske baard.

Jim Carrey werd bekend door rollen in The Mask, Dumb & Dumber en Ace Ventura Pet Detective. Allemaal films waar ik in de jaren ’90 van in een deuk lag, en met mij de wereld: Carrey werd een grote ster en ging in serieuzere films spelen. Deze docu gaat over Man on the Moon, een biopic van Andy Kaufman, een soort mysterieuze satiricus die ook daadwerkelijk geleefd heeft.

Deze docu laat zien hoe Carrey in de huid krijgt van Kaufman, tot een niveau dat zelfs de familieleden van Kaufman hem een soort van erkennen als zoon, broer en zelfs vader.

Om dit te doen is Carrey dagen- en zelfs wekenlang Kaufman: niet alleen op de set, maar ook ernaast. Dit leidt tot allerlei spanningen en problemen omdat Kaufman (en dus Carrey) allerlei zaken zoveel mogelijk proberen te ontregelen. Tel daarbij op dat er ook nog een alter-ego van Kaufman/Carrey is, genaamd Tony Clifton: een dikke en vervelende schobbejak die Carrey gemakshalve ook speelt vanuit een method-acting achtige setting. De reacties die dit veroorzaakt op de filmset laat zich raden: Carrey raakt tot vervelens toe niet uit z’n rol, en iedereen (Danny de Vito incluus) beseft op een punt in tijd dat ze het spel het beste mee kunnen spelen.

Dit alles leidt bij Carrey tot inzichten over hoe- en waarom hij deze absurde missie tot een einde wil brengen en eigenlijk heb ik 1,5 uur ademloos zitten kijken.

62 – Eendenrace

Afgelopen zondag stond er een bijzondere race op het programma op het cultureel verantwoorde Noorderzon. Het werd ook meteen het meest bezochte onderdeel: een eindenrace. Niet van echte eenden, maar van die plastic gele. 5000 stuks werden er losgelaten op een baantje: de eerste die de finish haalde én was verkocht won een geldprijs van €1000,-. Niet dat dat er echt toe deed, want de opbrengst ging naar het goede doel. Ik heb nog nooit duizenden mensen langs de kant zien kijken naar 5.000 eendjes, maar ik voel dat we hier te maken hebben met een jaarlijks terugkerend fenomeen. Iets waarvan we over 5 jaar zeggen: oja: daar waren wij bij. De eendenrace werd een close-finish, en gewonnen door eend 2063, of 2083. Dat bleef even onduidelijk. Maar het plezier en het enthousiasme was er niet veel minder om.

59 – grasduinen op YouTube

YouTube is een bron van vermaak waar je rustig een aantal uren op kunt stukslaan. Obscure documantaires, rare video’s of gewoon hele bizarre trends: je vindt ze allemaal wel ergens op YouTube.

Vandaag dacht ik: laat ik eens een blog wijden aan muziekclipjes van muzikanten die niet zo bekend zijn, maar toch leuk om eens te bekijken.

Hiphop covers kunnen ook prima zo klinken:

Of zo:

Wat dat betreft had dit blog net zo goed ‘mannen met baarden’ kunnen heten, ware het niet dat de straatmuzikant geen baard heeft.

57 – Zomergasten

Je moet het maar durven: een interview van een min-of-meer bekende gast van een aantal uren, onderbroken door obscure fragmenten uit TV of films. Zomergasten is een jaarlijks terugkerend fenomeen waar iedereen wel iets van vindt. Althans, op Twitter. Ik hoor er offline eigenlijk nooit iemand over.

Zomergasten is een TV format waarvan je je afvraagt of het ooit zou werken op een willekeurig ander kanaal, zoals YouTube. Het is van allerlei factoren afhankelijk, maar de belangrijkste twee zijn de gast, en de interviewer. En uiteraard of de gast überhaupt iets te vertellen heeft. Het is vrij eenvoudig om je urenlang door allerlei fragmenten heen te bluffen zonder écht iets te zeggen. Zeker als de persoon tegenover je geen journalist is, of niet door durft te vragen. Dit jaar is Jannine Abbring aan de beurt: een semi-bekende Nederlander die het goed doet. Volgens Twitter.

Persoonlijk is het nooit zo’n programma waar ik op zondagavond echt voor ging zitten, en dat is het nog steeds niet. Sowieso kost het mij altijd even tijd om de afstandsbediening te zoeken: zo weinig staat de TV aan. En áls ie al aanstaat dan staat ie op de Chromecast. Zomergasten is zo’n programma waarvan we over tien jaar zeggen: goh, dat was er ooit ook nog: een hele zondag met twee mensen die elkaar vliegen zitten af te vangen.

54 – Netflix serie: Roman Empire Reign of blood

Netflix brengt voor de zomer een hele landing zelfgeproduceerde series uit. Soms met een heleboel fanfare (House of Cards) en soms zonder enige aankondiging. Roman Empire is een voorbeeld van het laatste. Is de serie de moeite waard?

Het korte antwoord: nee.

Omdat het verkrijgen van rechten voor écht goede films nog steeds moeizaam en duur is heeft Netflix zich gericht op eigen producties. Soms enorm succesvol, maar soms ook totale mislukkingen. Ik zou niet zo ver willen gaan dat dit een mislukt experiment is, maar ik gok er ook niet op dat het een vervolg krijgt.

In de serie volgen we Commodus vanaf het moment dat ie de troont overneemt van z’n vader tot het moment dat ie – spoiler – doodgaat. Je kunt al vanaf het allereerste moment zien dat er vooral veel budget is bespaard op – ja op eigenlijk alles. De aankleding, het houterige acteerspel maar vooral de kleine tussenshots. De vila van Commodus komt zo vaak in beeld van de buitenkant, maar lijkt wel alsof de makers alleen tijd- en budget hadden voor een lage-resolutie foto die de suggestie van een Romeinse villa moet geven.

Om de serie iets meer ‘backdrop’ te geven hebben ze er voor gekozen om ook historici tussendoor iets te laten vertellen over Rome, machtspolitiek, gladiatoren en natuurlijk Commodus zelf. Dit leidt enigszins af, en je vraagt je toch af waarom de serie de hele tijd wordt onderbroken: nu lijkt het een beetje op Canvas TV: die goedbedoelde tv programma’s die je op de basisschool moest kijken.

Ook het Colloseum komt niet echt tot leven, vooral niet doordat er gewoon geen CGI is gebruikt om ook maar enigzins grandeur te suggereren. Misschien zijn we de laatste jaren ook wel wat gewend in dit opzicht met bijvoorbeeld Gladiator. Maar zelfs Spartacus de serie had heel wat betere en overtuigendere effecten.