Op één dag na leek de Sloveen Primoz Roglic de tour in de pocket te hebben. In het geel, met een afsluitende tijdrit. 57 seconde verschil, dat moest wel goed kunnen komen. Maar dat kwam dus niet goed want hij werd met bijna 2 minuten geklopt. Geen tourwinst, geen bloemen in Parijs.

Ik hoorde het op de radio, hoe de piepjonge landgenoot van Roglic Pogacar tijdens de tijdrit genadeloos uithaalde.

Nu we op de day after zitten wordt alles wat duidelijker: we gingen er iets te eenvoudig vanuit dat Roglic dit over de streep kon trekken. Zijn ploeg – onze ploeg – Jumbo Visma had letterlijk 30% van de tijd aan kop gereden en Roglic keurig volgens US Postal, Sky en INEOS model afgeleverd, hoog op de berg. Daar had Roglic niet verloren. Maar hij won tegelijkertijd ook nergens écht overtuigend. Het verschil met voorgenoemde ploegen was toch altijd dat een Armstrong, Thomas of Froome een allesbeslissende solo in de benen hadden waarbij ze alle concurrentie in 1 klap declasseerden. Dat gebeurde bij Roglic niet. Sterker nog: Pogacar bleef zonder eigen team keurig in z’n wiel hangen.

En zo bleef het beeld hangen dat Jumbo toch iets te comfortabel was omgegaan met de winst. Geen allesbeslissende demarages in de beslissende cols. Je directe concurent in de eerste week laten terugkeren nadat hij in een waaier was beland. Iets te berekenend gereden. Miscshien wel iets te vroeg gepiekt. Hoe dan ook: de prestatie van Pogacar mocht er ook zijn, want als je zoveel verschil (1.20) op wereldkampioen tijdrijden Dumoulin weet te maken dan verdien je die tourwinst ook ten volle.