Juli is een speciale maand.

Het is zo’n maand dat het weer in Nederland alle kanten op kan gaan en dat er één zekerheidje is: de Tour.

De laatste jaren is het scenario van de tour eigenlijk vrij voorspelbaar: de eerste week is saai, draait vaak uit op een massasprint en 1 of 2 favorieten of klassementsrenners raken verwikkeld in massale valpartijen. Daarna hebben we 1 of 2 leuke dagen in de Pireneeen waar ook echt iets te genieten is: de winnaar staat op.

Daarna gaan we naar de Alpen, en zien we een verdere bevestiging dat de gele-trui dragen ook in Parijs geel houdt. Ondertussen zijn er wat afstappers, wat dopingzondaars en in eventuele vlakke etappes een paar kopgroepen die minuten vooruit zijn. Er is een dag dat je Thomas Voeckler vooraan ziet rijden, en ook direct de Tourstream weer uitzet.

Aan het einde van juli rijdt de hele karavaan Parijs binnen. We zien cliché beelden zoals alleen een Woodie Allen ze kan produceren en we kijken naar een massasprint die wordt gewonnen door de sprinter die het vaakst heeft gewonnen: Greipel.

Het is allemaal zo voorspelbaar. Maar ook zo leuk. Het is de ideale bureaublad-vulling. Het is de maand dat ik het liefste werk, maar toch ook weer niet. Eigenlijk wil ik alleen de finale zien, maar ik kijk vaak vanaf 15.00 uur. Zo verslavend is het wel