Nu de gaskraan definitief dicht gaat en het programma voor reparatie en schadeherstel piepend en krakend in beweging komt wordt het eens tijd om te kijken naar de volgende stappen om het Noorden weer mee te laten doen in Nederland.

Een klein stukje achtergrond: in 2014 kwam ik vanuit mijn woonplaats Utrecht naar mijn vriendin in Groningen. Ik had toen een online bedrijfje dat onafhankelijk van locatie geld verdiende. Omdat Utrecht en Groningen bijna dezelfde stad waren én omdat we samenwonen tot dan toe al vijf jaar hadden uitgesteld leek me dit de logische keuze. En vooropgesteld: ik heb daar nog steeds geen dag spijt van. De kwaliteit van leven in Groningen is prima: je kunt er nog betaalbaar wonen, kinderopvang heeft nauwelijks wachtlijsten, idem dito basisscholen. Er zijn geweldige restaurants, parken en festivals zoals Noorderslag, Noorderzon en Let’s Gro.

Er zijn een paar nadelen.

Eén daarvan is dat Groningen verrekte ver weg ligt van de rest van Nederland. Groningers zelf doen hier niet al te moeilijk over en rijden makkelijk in een dag heen- en terug naar bijvoorbeeld Amsterdam maar ik vind dat persoonlijk behoorlijk vermoeiend – en lang.

Het andere nadeel is dat er – mede als gevolg van die afstand – wat minder economie is dan in de Randstad. Groningen heeft geen eigen banken of verzekeringsmaatschappijen en de grootste werkgevers zijn overheidsinstanties als de universiteit, de Hanze Hogeschool, de DUO en de GasUnie.

Aan de andere kant heeft Groningen best een heleboel leuke bedrijven, waarvan er een aantal ook snelle groeiers zijn in hun betreffende productcategorieen.

We hebben inmiddels duidelijk dat de overheid vrolijk de burgers in het Noorden heeft misleid over de gevaren van de grootschalige gaswinning. En dat dit niet toevallig een paar maanden duurde, maar al sinds 1959 aan de gang is.

In tussentijd is de overheid – en daarmee de Nederlandse samenleving als geheel – lang niet slechter geworden van de inkomsten hieruit. Volgens het CBS gaat het om 417 miljard euro.

Helaas hebben we dit geld als samenleving dus ook allemaal al weer opgemaakt. En niet – zoals het Noorse model – allemaal belegt in een megafonds.

Dan de Lelylijn. Plannen om een veel snellere verbinding de realiseren tussen het Noorden en ‘de rest’ bestonden al veel langer, maar sneuvelden altijd. Ook dit keer zal dit waarschijnlijk gebeuren, niet in de laatste plaats omdat de geschatte kosten ergens tussen de 3,6 miljard en 5 miljard liggen. De overheid kennende gaat dit bedrag ergens maal 3 of 4 waardoor we op een kostenplaat van bijna 20 miljard komen. Pittig.

Het interessante is echter dat dit niet alleen de arme Noorderlingen verbindt met de randstad, maar ook andersom. Als de reistijd naar bijvoorbeeld Amsterdam kan worden teruggebracht tot een uur dan is dit voor veel forenzen ineens een bereisbare afstand. Een afstand die je nu hebt tussen pak-m-beet Apeldoorn en Amsterdam of Zwolle en Amsterdam. Hierdoor wordt het een stuk interessanter om Almere en Lelystad over te slaan, en bijvoorbeeld in Drachten of Zwolle te gaan wonen. Als gevolg hiervan wordt de huizenmarkt weer een beetje eenvoudiger omdat er op meer plekken effectief gebouwd kan worden: kost wat, heb je ook wat.

Uiteraard past dit idee ook uitstekend in de bedere ambitie om het spoornet wat robuuster te maken zodat we niet meer zoveel hoeven te vliegen. Een verbinding tussen Amsterdam en Hamburg is ook al eens ter sprake geweest.

Waarom schrijf ik hier boven dan zo achteloos op dat ik denk dat dit alsnog gaat sneuvelen? Simpelweg: de kosten zijn te hoog, en de veronderstelde baten liggen te ver in de toekomst voor carrierepolitici om zich ook echt hard voor te maken. Bovendien is er een enorme politiek afbreukrisico als dit project ook weer jaren vertraging krijgt en – uiteraard – weer veel duurder dan begroot. De tijd van ambitieuze politieke plannen ligt alweer enige tijd achter ons, helaas.