78 – Mijn social media gebruik

Op Twitter werd ik onderdeel van een korte conversatie over het (al dan niet) hebben van een profiel op netwerksite LinkedIN. Het zette me aan het denken hoe ik social media gebruik, en welke keuzes ik daar in heb gemaakt. Hier alles op een rij:

  1. Twitter

Ik denk dat ik per dag het meeste kijk op Twitter voor nieuws, achtergrond, discussie en kleine ruzietjes en schandalen. Heerlijk om je even twee seconde te verbazen over virale onzin. Zakelijk is het handig om wat artikelen te bookmarken om later te lezen en eventueel in presentaties e.d te gebruiken. Mijn account zit niet achter een slotje, en ik volg redelijk selectief mensen. Ik kijk enigzins uit wat ik zeg en deel ook omdat tweets makkelijk terug te vinden zijn.

2. Instagram

Met de geboorte van m’n zoontje besloot ik dat Instagram een plek wordt om daar ook foto’s van hem te delen. Dit betekende dat mijn account achter een slotje ging, en de ongeveer 40 volgers die ik niet kenden werden ontvolgt. Tot mijn spijt ben ik er sinds kort achter dat niet iedereen elke foto meer ziet en dat dit nu algoritmisch gebeurt.

3. Facebook

Ik heb enigzins een haat- liefde verhouding met het blauwe moederschip. Ik wil er eigenlijk niks posten en ik heb ook de facebook app niet meer op m’n telefoon. Van mijn 324 ‘vrienden’ heb ik er flink wat gemute of in groepjes gezet, zodat er nog enigzins een overzichtelijke feed is. Wel zit ik in wat Facebook groepen, zoals de onvolprezen Max Verstappen fanpage.

4. LinkedIN

Op LinkedIN is sinds kort een ergeniswekkende trend aan de gang om maar met alles en iedereen te connecten. Zo heb je dus accounts die meer dan 15.000 mensen volgen, waarvan ze het grootste deel niet kennen.

Ik ben met 934 mensen ge-connect en zit er over te denken dit aantal met ongeveer 200 tot 300 in te krimpen. De ‘afvallers’ zijn mensen die ik bij nader inzien toch niet ken of die ik in real life zo voorbij zou lopen.

Waarom ont-connecten? Eigenlijk om iets dat me wel eens is voorgekomen: ik krijg een berichtje van een goed zakelijk contact die informatie opvraagt over iemand met wie ik geconnect ben. Bijvoorbeeld omdat deze persoon heeft gesolliciteerd. Ik bekijk het profiel en kom er achter dat ik deze persoon ooit 1x heb gesproken bij een Meetup. Dat is dus niet handig. En daarbij wil ik een sterk zakelijk sociaal netwerk hebben van mensen met wie ik met plezier heb gewerkt. Of desnoods met wie ik met plezier koffie heb gedronken. Mensen van wie ik het prettig vind om blogposts of zakelijke successen van te zien.

5. Blogs & snapchat

Dit blog gebruik ik vooral als kladblok voor al het andere. Op Medium schrijf ik zakelijke blogs. Snapchat heb ik overgeslagen.

Slotsom: door ieder sociaal netwerk een eigen ‘purpose’ te geven heb ik het idee dat er wel een soort sluitend social media gebruik ontstaat. Uiteraard heb ik ook last van verslaving en wens ik ook minder tijd door te brengen op m’n smartphone maar ik denk dat ieder account nu een beetje z’n plek heeft gevonden.

77 – Stedelijk

Directrice Beatrice Ruf moest bij haar aantreden bij het Stedelijk maar liefst 20 nevenfuncties melden. Ik vraag me eigenlijk af hoe dat werkt. Dat je toevallig ergens commissaris bent snap ik. Of dat je leiding geeft aan één of andere ideële stichting ook. Of bijvoorbeeld penningmeester bent van de sportclub van je kinderen. Maar dan nog 17 stuks? Hoe heb je daar überhaupt tijd voor? En hoe lukt het om in één van die nevenfuncties ook nog €437.306 euro te verdienen?

Met dit soort statistiek is het niet zo verwonderlijk dat je in opspraak komt. Vooral niet als die nevenfuncties ook nog impact hebben op je werk als museumdirecteur.

Ik woonde ooit een sessie bij in het Stedelijk waar ze als farao werd bewonderd het moment dat ze binnenkwam. Misschien wisten die mensen dat dit haar 21ste baan was, en hielden ze hun adem in uit verwondering van de werkethiek van deze vrouw. Dat vertrouwen is denk ik nu wel weg, behalve bij de raad van commissarissen die er nog steeds een heel ander beeld bij hebben. Tja.

76 – Reisgids Kuala lumpur + Perhentian Islands

Omdat ik de afgelopen week in zowel Kuala Lumpur als de Perhentian Islands was leek het me wel leuk om een keer een soort mini-reisgidsje te schrijven.

KL

Kuala Lumpur is een metropool, en bijzonder de moeite waard. Het is de perfecte mix tussen allerlei groepen. Er komen allerlei stromingen samen, Islamieten, Chinezen en Indiers.

Ik heb een paar reistips op een rijtje gezet zodat je niet alles zelf hoeft uit te zoeken.

1. Ringgit

De Ringgit is de lokale munt. 1 ringgit is ongeveer 20 cent. Dit betekent dat je ieder bedrag door 5 moet delen. 25 ringgit is dus 5 euro. De Ringgit bestaat voornamelijk uit briefjes, waarvan de 1 de kleinste waarde is. Er zijn ook muntjes, maar uit praktische overwegingen zou ik deze niet aannemen. De briefjes zelf zijn erg glad, en omdat 1 Ringgit dus maar 20 cent is heb je vaak een hele dikke portemonnee bij je met alle briefjes.

2. Eten

Eten is erg goedkoop in Maleisië. Alcohol is dat echter niet. Soms ben je nog meer geld kwijt aan alcohol dan aan de maaltijd. Ter indicatie: je kunt voor ongeveer 20 ringgit een prima hoofdgerecht eten. Op de eilanden is dit iets duurder, maar nog steeds kun je daar erg goedkoop eten.

3. Taxi

Net als iedere andere grote wereldstad is het handigste vervoer in Kuala Lumpur de taxi. Vanwege de hitte en het (vaak) ontbreken van voetgangerspaden is KL niet bepaald voetgangers-vriendelijk. Installeer van tevoren de Grab of Uber app: via deze wegen kun je een goedkope taxi bestellen. De rode en blauwe taxi’s zijn duurder, als ze al op de meter willen rijden, want veel chauffeurs doen daar niet aan.

4. Verkeer

Vanwege de continue verkeersopstopping moet je rustig de tijd nemen voor de ritjes in de taxi. Zelfs bestemmingen relatief dichtbij kunnen behoorlijk wat tijd in beslag nemen in de grote files.

5. De warmte

In de tijd dat ik in Maleisie was werd het nooit kouder dan 25 graden. En door de hoge luchtvochtigheid voelt het ook echt altijd warm. In de zon kan het heel snel nog veel warmer aanvoelen. Daarom is het niet perse een goed land om te gaan zonnebaden.

6. Internet

Ik kocht op KL International Airport een nieuwe simkaart omdat mijn telefoon een dual-sim ondersteunt. Hiermee kun je instellen dat je data via de lokale simkaart gaat maar je wel bereikbaar blijft via telefoon en eventueel SMS-jes.

Een lokale simkaart van Digi kost je 5 ringgit, en het opladen met bijvoorbeeld 5 GB aan data kost je nog eens 20. Hiermee ben je behoorlijk goed voorzien, want vaak krijg je ook social-media data gratis. Via de app van Digi kun je zelf eenvoudig opwaarderen: zoek hiervoor in de app de beste aanbiedingen, want er zijn er heel veel.

Wifi is er soms ook wel, maar openbaar wifi is over het algemeen te onveilig om ook daadwerkelijk te gebruiken, dus dat zou ik afraden.

Perhentian Islands

De Perhentian eilanden zijn twee eilanden in het noord-oosten van Maleisië. Naar de Perhentian reizen is vanuit Kuala Lumpur een fluitje van een cent. Zowel AirAsia als Malingo Air hebben rechtstreekste vluchten op Kota Bharu. Vanaf hier kun je een taxi nemen naar de haven.

Bedenk je bij het boeken van je verblijf dat er twee Perhentian eilanden zijn: Kecil en Besir. Kecil is wat kleiner, en is een wat meer ‘backpack’ eiland, inclusief feesten op het strand.

Het andere eiland, Besir, bestaat vooral uit resorts, waarvan (volgens Booking) de kwaliteit wel wat beter is.

Omdat de eilanden populair zijn is het raadzaam niet al te lang te boeken. In het hoogseizoen kunnen de prijzen flink oplopen, maar in de wat minder populaire maanden heb je al een kamer vanaf ongeveer €30,- per nacht, als je een beetje fatsoenlijk hotel wil met airco.

Houd er ook rekening mee dat Wifi en internet in z’n algemeen een uitzondering zijn op de eilanden. Er is dus niet al te veel instagram en Facebook. Neem een goed boek mee.

De taxichauffeur weet vaak direct waar ie je kan afzetten zodat je een ticket kunt kopen voor de boot. Deze kost 70,- ringgit (14 euro) voor een retour. Bewaar het retourticket goed. De boot vertrekt zodra er genoeg mensen op de boot zitten.

Ook is er nog een 35 ringgit kosten ‘conservation fee’. Wat ze hiermee precies doen weet ik niet, maar betaal m maar gewoon bij de boot, anders mag je niet mee.

De boten zijn behoorlijk snel, dus je moet een reddingsvest om. Ze brengen je afhankelijk van de stroming en de wind in ongeveer 35 minuten naar Kecil. En in ongeveer 40 naar Besir.

Snorkelen

Snorkelen is de populairste activiteit rondom de eilanden: het koraal en de vele vissen en schildpadden maken dit erg geschikt. Smeer je van te voren goed in, ook als de zon niet schijnt. Laat bij voorkeur je t-shirt aan, anders verbrand je rug.

Muggenspray

Muggenspray heb je absoluut nodig. Koop lokaal een bus die de drogist zelf aanraadt, dan zit je altijd goed.

Terug

Voor de boot terug moet je je een dag van te voren melden bij je hotel. Dan wordt je aangemeld en kun je mee. De boten gingen om 8 uur, 13 uur en 16.00 uur, maar ik denk dat dit redelijk flexibel is, zolang je je dus maar hebt aangemeld.

Vanaf de boot loop je eigenlijk zo naar een taxi. Deze kun je natuurlijk delen met medereizigers, maar kost ongeveer 75 riggit en brengt je in een uur en een kwartier naar Kota Bharu.

Ik had de pech dat mijn vlucht pas 4 uur later vertrok, maar dit was aan de balie eenvoudig opgelost: het vliegveld is erg klein, en de vluchten heel flexibel: ik kon een halfuur later al vertrekken.

 

75 – Jetlag

Omdat ik met een enorme jetlag in slaap was gevallen op de bank miste ik het kwalificatieduel tegen Wit Rusland. Dat was – las ik na afloop – enorm pover. Robben had de handdoek in de ring gegooid: het werd zeker geen 8 – 0 meer tegen Zweden.

Dat leek me ook niet.

Wederom mist Nederland een groot toernooi, en ik denk dat ik mijn zoontje moet opvoeden met het idee dat kijken naar het Nederlands elftal op een groot toernooi vooral een vrouwenaangelegenheid is.

Dit team is het ook gewoon niet. Deze hele nieuwe lichting is gewoon te flets, te pover en te anoniem. Niemand lijkt écht perse naar een WK of EK te moeten. Iedereen lijkt stiekem te denken dat het seizoen in de Spaanse, Italiaanse of Engelse competitie al lang genoeg is, en dat het opofferen van een zomer in Rusland of Dubai helemaal geen goed idee is. Stiekem kan ik daar best wel een beetje inkomen.

Het is de hoogste tijd dat de KNVB kiest voor de toekomst. Hopelijk is Everton snel klaar met Ronald Koeman: dan is de weg vrij om Ronald en Erwin een langdurig contract te geven om een nieuw Nederlands elftal te bouwen. Van een groep van 20 individuen een team te bouwen van spelers die ook écht willen. En die ook ingespeeld en kansrijk zijn om mee te doen op een EK of WK. Dat moet echt niet supermoelijk zijn, maar gaat waarschijnlijk wel even een paar jaartjes tijd kosten. Tot die tijd meld ik m’n zoontje wel dat ie heus nog wel een keer kan kijken naar Nederland.

74 – Nuon blijven loont

Alweer een aantal jaren geleden stapten we voor energie over naar Qurrent. Dat was goedkoper (paar tientjes per maand) en groener (zelfs het ‘groenste’ van Nederland, wat dat ook precies mag zijn).

De oude leverancier was Nuon, die ons zonder slag of stoot liet overstappen. Geen belletje, geen telefoontje of geen e-mail. Geen nieuwe aanbiedingen en geen ‘blijven loont’. Misschien hadden ze zelf ook door dat ze duurder waren, redeneerde ik toen ik de tarieven bekeek.

Dat bleek echter niet helemaal het geval. Nuon doet – zelfs jaren nadat we zijn overgestapt – er alles aan om ons terug te laten keren. De laatste e-mail die ik vandaag kreeg bevat zelfs €250,- korting en 5% korting op de stroom. Dat zijn nogal bedragen.

Een oude marketingwijsheid leert dat het ongeveer 7x goedkoper is om een klant te behouden dan acquisitie te plegen om mensen klant te laten worden. Ik vind Nuon inmiddels wel een hele opvallende verschijning hierin.

Ik hoorde van een kennis die op een klantenservice van een mobiele provider had gewerkt dat ze mensen die op wilden zeggen áltijd een veel beter aanbod deden: met een beetje geluk kon je zo 30% tot 40% korting krijgen. Haar advies: bel ook naar je provider als je helemaal niet wil opzeggen, want je bespaart een heleboel geld.

Nuon doet dat klaarblijkelijk niet. Zij kiezen voor de lange route: nieuwe klanten teasen met lage tarieven en aantrekkelijke voorwaarden. Tot je als klant weer in slaap bent gesukkeld in je hoge tariefgroep.

73 – Sepang

Het kwam allemaal mooi samen: een weekje weg, broertje opzoeken en dan ook nog de Formule 1 race meepakken. Zo zaten we zaterdagmiddag op  de tribune in Sepang: het circuit dat dit jaar voor het laatst op de kalender staat.

Zaterdag waren er al opvallend veel liefhebbers en Nederlanders, en daar zagen we hoe Max de derde startplek pakte. Netjes. Tevreden verlieten we het circuit weer.

Zondag was de rit naar Sepang een flinke uitdaging. Normaliter duurt een taxiritje naar Sepang ongeveer een halfuur, maar we deden er in het verkeer ruim 2 uur en een kwartier over. Alsnog zaten we op tijd op de tribune. Achter die tribune hadden de Malei wat stalletjes neergezet met eten en drinken, dat eigenlijk al voordat de race goed- en wel was begonnen helemaal op was. Zo zaten we wel met wat drinken op de tribune, maar misten we eten.

Dat was niet het enige probleem. Na de heroische winst van Max dachten wij dat het leuk was nog even naar het podium te kijken. Probleem was echter dat we geen idee hadden hoe we daar kwamen. Via een illegale ingang (door een hek) kwamen we alsnog op het circuit, net als duizenden anderen, maar dit was niet bepaald de officiele route. Ook het circuit afkomen bleek een flinke uitdaging: uiteindelijk hebben we maar de bus gepakt, die er alsnog 2,5 uur over deed om ons af te zetten bij de Petronas Towers. Door zoveel (logistiek) geharrewar is het misschien ook wel logisch dat de organisatie Sepang liever ziet gaan: er gaat toch wel veel mis, afgezien van de spectaculaire race.

Toch was het een ervaring om nooit te vergeten. De tweede winst van Max, geheel op eigen kracht gedaan. Dat is iets wat je altijd bij zal blijven, want dat was een prachtig sportmoment van een legende-in-wording.

 

72 – Radio 1

Ik was altijd enigzins een 3FM luisteraar. Maar de afgelopen maanden ineens niet meer. Ik heb namelijk iets ontdekt: Radio 1.

Radio 1 is een continue podcast met supergevarieerde onderwerpen. Wanneer je de auto start kan het gaan over het verdwijnen van een vogelsoort in Nederland, of over giftige stoffen die helpen bij zelfdoding. De diversiteit is altijd enorm, en alle makers hebben verstand van zaken, stellen de juiste vragen. Door het format is het ook heel eenvoudig om aan te haken. En je hoort nog eens wat nieuws, of sportevenementen. Geen irritante DJ’s die de hele tijd moeten verwijzen naar YouTube video’s die ik toch niet ga/kan kijken of artiesten die mij eigenlijk niet zo interesseren.

Zeker bij langere autoafstanden is Radio 1 perfect: gewoon lekker luisterbare radio die geen moment vervelend wordt. Ik begrijp niet zo goed dat ik dit nu pas heb ontdekt.

71 – Wielersucces

In de tijd van Michael Boogerd was het altijd hopen op misschien 1 klein overwinninkje in een bergrit. Heel soms kwam die er ook. En héél soms won er een Nederlandse renner ineens een grote klassieker. Maar de kansen bleken altijd moeizaam.

Tot dit jaar: de winnaar van de Giro en de wereldkampioen tijdrijden hebben zelfs dezelfde naam: Dumoulin. En dat niet alleen: er werden ook andere etappes gewonnen, onder meer Mollema in de Tour, maar zelfs de mooiste sprintetappe: die op de Champs Elysees was prooi voor Dylan Groenewegen. Kelderman deed het op zijn beurt weer uitstekend in de Vuelta, en kukelde de laatste dag op de Angliru van het podium. En bij de vrouwen hebben we ook een Nederlandse wereldkampioen tijdrijden met Annemieke van Vleuten én een olympisch kampioen op de weg. Wat een enorme weelde.

Dit blog heeft meer dan eens geschreven over Nederlands wielersucces, maar dat er zóveel wielersucces zou zijn in één jaar is toch een opmerkelijke prestatie. En het lijkt ook niet op korte termijn op te houden, want zowel Dumoulin, Kelderman, Kruiswijk en Mollema zijn nog jong genoeg om een aantal keer fantastisch mee te doen in de grote rondes. En als bijvoorbeeld iemand Wout Poels nog een keer kopman maakt dan rijdt deze ook mee om de prijzen.

Het grote gevaar is wellicht dat we nu teveel gaan verwachten. Dat de grote rondes altijd Nederlanders zullen hebben. Dat zou tegen kunnen vallen, maar mijn vermoeden en hoop is is dat Dumoulin de komende jaren niet de laatste Nederlander is die grote prijzen kan pakken. En dat is toch uitstekend nieuws.

70 – Sushi eten met Vindicat

De rel rondom de gesloopte Sushi Mall in Groningen door een stel corpsballen etterde nog even na. Vandaag in het nieuws: er komt geen aangifte van de eigenaar. Die wijt de chaos ook aan het feit dat hij niet genoeg personeel op de been heeft.

Ik heb er een ander theorietje bij.

De groep van Vindicat, bestaande uit een (m/v) of 120 at al 3 jaar in het restaurant. Ieder jaar ging er behoorlijk wat stuk, en waren de WC’s vies. Er was ook een dikke rekening (want de drankjes zijn natuurlijk exclusief) en dat vond de eigenaar het eerste jaar prima. En het tweede ook. Het derde jaar (dit jaar dus) zaten er weer 120 brallende vindicaters (m/v) aan tafel: goed voor de omzet, dacht de Chinese eigenaar: ik stuur de rekening wel weer. Echter: er zaten nu ook andere mensen in het restaurant. Het gedrag van de 120 koorknapen (m/v)  viel nogal op. Daar schreef lokaal roddelblog Sikkom dan een verontwaardigd stukje over, dat vervolgens het landelijk nieuws haalde als zoveelste incident rondom Vindicat. Dat was echter niet de bedoeling van de eigenaar, die gewoon prima omzet zag, en misschien wel een beetje geirriteerd was over het verloop van de avond, maar nu dus alsnog geen aangifte doet.

Dat leden van Vindicat zich misdragen binnen- en dus soms buiten de clubmuren is allang geen nieuws. Toch trok niemand zich dit echt aan, tot er tijdens de ontgroeningen serieuze slachtoffers vielen met lichamelijk letsel; toen werd het ineens een publieke zaak. Nu de eigenaar van de Sushi Mall geen aangifte doet durf ik er vergif op in te nemen dat er eigenlijk niets veranderd. Volgend jaar is alweer gereserveerd.

 

69 – De steilste stukken op de Vuelta

De Vuelta had dit jaar weer een flink aantal geitenpaadjes opgezocht om de ronde weer zo spectaculair mogelijk te maken. Gisteren ook, toen er bergen moesten worden beklommen met stijgingspercentages boven de 20%. Froome verloor wat tijd, maar niet zóveel. Eigenlijk kwam de gehele top 20 afgepeigerd en uit elkaar getrokken aan op de berg.

De Vuelta en Giro beginnen zich de laatste jaren steeds nadrukkelijker te manifesteren als een goed alternatief voor de Tour de France. De Tour mocht dit jaar gerust saai genoemd worden, terwijl er in zowel de Giro als de Vuelta vanalles gebeurde. Bij de Giro is er vaak een wat afwisselender parcours, terwijl de Vuelta vaker de extremen zoekt. De Vuelta heeft daarbij als voordeel dat het altijd de laatste grote ronde is, waardoor deelnemers aan de Tour/Giro het extra zwaar hebben.

Als de Tour niet luistert naar kritiek, lange en saaie platte etappes blijft programmeren in de eerste week dan voorspel ik dat het momentum nog meer komt te liggen op de andere rondes. Natuurlijk is er voor de ploegen, renners en publiek nog steeds veel prestige rondom de ‘grootste van de grootste ronde’ maar het moet ook gewoon spectakel worden. De organisaties van de Giro en Vuelta weten dat, en programmeren ieder jaar weer fantastische rondes over absurd steile klimmetjes, of schilderachtige bergen of besneeuwde bergtoppen. Dat maakt de sport voor de grote teams moeilijker te controleren, en voor de kijker alleen maar interessanter.